Ouderen ondervinden vaker problemen met het gebruik van geneesmiddelen dan jongeren. Hiervoor is een aantal oorzaken bekend. In de eerste plaats kan de farmacokinetiek veranderen onder invloed van het ouder worden. Ouderen hebben daardoor vaak een smallere therapeutische breedte, waardoor de grenzen van therapeutisch effect en bijwerking (of toxiciteit) dichter bijeen liggen. Dit vereist nauwkeurig doseren en toedienen van het gekozen geneesmiddel. In de tweede plaats hebben ouderen vaker dan jongeren meerdere ziekten tegelijk en/of chronische aandoeningen (comorbiditeit). Daardoor gebruiken ze meestal meer geneesmiddelen naast elkaar die elkaars werking kunnen beïnvloeden door bijvoorbeeld geneesmiddeleninteracties. In combinatie met het afgenomen vermogen tot homeostase van ouderen leidt dit nogal eens tot problemen. Ook is bekend dat met name bij ouderen vaak sprake is van een slechte therapietrouw. De combinatie van (mentale) achteruitgang en polyfarmacie zou hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn.
Na het doorlopen van deze cursus: