Ik wil dit middel nooit meer slikken; ik word gek van de jeuk! Galbulten, netelroos, urticaria. Vrijwel iedereen heeft er wel eens mee te maken gehad, al was het maar door als kind in de brandnetels te belanden. Urticaria (de brandnetel zoals die bij ons voorkomt heet Urtica Dioica L.), toepasselijk ook wel ‘netelroos’ genoemd, komt veel voor en vraagt om een doortastend optreden van huisarts en apotheker. De patiënt ondervindt er namelijk behoorlijk wat hinder van, heeft veel jeuk en niet zelden houdt het hem uit de slaap. Daarnaast baart het acute en plotselinge karakter veel mensen zorgen. Iets wat zo snel opkomt móet haast wel iets betekenen. Ik wil dat u mijn bloed onderzoekt! Ik wil een allergietest! Ik wil nooit meer een middel van deze fabrikant! Veel patiënten (en dokters en apothekers) zijn in de veronderstelling dat er bij urticaria altijd sprake moet zijn van een allergie. De dermatoloog krijgt dan tijdens het telefonisch overleg met de huisarts te horen: ‘ik heb hier mevr. D tegenover me zitten met een ernstige allergische reactie. Wat kan ik het beste geven?’ Ook komt het regelmatig voor dat iemand met urticaria naar een allergoloog wordt verwezen (al dan niet op aandringen van de patiënt in kwestie). In de farmacotherapeutische richtlijn van het NHG staat nota bene zelfs 'overweeg desgewenst patiënten met chronische urticaria naar een ter zake kundig specialist (dermatoloog of allergoloog) te verwijzen, ter opsporing van mogelijke oorzaken en (preventieve) behandeling'.
Wat is eigenlijk de rol van een allergie? Kan een allergoloog wel iets betekenen voor een patiënt met urticaria? Wat is zinvol onderzoek en wat niet? Hoe komt die arme netelroospatiënt het snelst van zijn jeuk af? Wanneer moet in het patiëntendossier een allergie worden vastgelegd? Dat zijn vragen die in deze nascholing aan bod komen.
Constitutioneel eczeem is een chronisch recidiverende aandoening, die grote impact heeft op het leven van de, vaak heel jonge, patiënt en diens directe omgeving. Er is dikwijls veel onkunde en gebrek aan inzicht bij de familie en vrienden van de patiënt en de betrokkenen verdwalen in een woud van, vaak goedbedoelde, veelal tegenstrijdige adviezen. Deze komen uit professionele hoek (van de huisarts, de apotheek en het consultatiebureau), maar ook van familie, vrienden en ouders op het schoolplein, van internetfora en alternatieve genezers. Voor huisarts en apotheek is het zaak een gelijkluidende boodschap te verkondigen. Als professionals moeten zij samen het overzicht bewaren en zorgen voor adequate therapie en begeleiding. Over diabetes mellitus, voorheen met de foutieve term ‘suikerziekte’ aangeduid, is de laatste jaren steeds meer te doen. Niet alleen doordat de ziekte steeds vaker voorkomt, maar ook doordat we er steeds meer achter komen dat diabetes een lelijke ziekte is. Lelijk, omdat personen met diabetes mellitus veel meer kans hebben om hart- en vaatziekten te krijgen en daardoor duidelijk eerder overlijden dan personen zonder diabetes mellitus. Binnenkort zijn er 1 miljoen Nederlanders met diabetes mellitus!
Na afloop van dit nascholingsprogramma: