De omgang met patiënten met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK) valt artsen niet makkelijk, zo blijkt uit de nieuwe richtlijn ‘Somatoforme klachten en stoornissen’. Toch kunnen en moeten zorgverleners met deze patiënten aan de slag. ‘Het raakt de kern van de geneeskunde’, zegt richtlijnvoorzitter, psychiater en hoogleraar GGZ-richtlijnen Jan Swinkels. Met andere bij de richtlijn betrokken deskundigen licht hij in de MC-tv uitzending van 18 juni 2009 toe bij welke zorg deze patiënten baat hebben.

Tijdens het debat in de uitzending discussiëren deskundigen onder leiding van Ben Crul over onder meer:

• Arts-patiëntcommunicatie bij onverklaarde lichamelijke klachten
• Diagnostiek bij somatoforme aandoeningen
• Patiëntkenmerken
• Stepped care als behandelmodel
• Casus

Na het volgen van de de nascholing bezitten artsen adequate kennis over somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. De leerdoelen van de nascholing zijn dat de zorgverlener:

1. De definitie van SOLK kent.
2. De prognose van SOLK kent.
3. Luxerende factoren van SOLK kan benoemen.
4. Het diagnostisch stappenplan bij SOLK kent.
5. De vijf klachtdimensies van SCEGS kent.
6. Weten wat de waarde is van aanvullend onderzoek bij SOLK.
7. De rol van cognitieve gedragstherapie bij SOLK kent.
8. Het belang van het tweesporenbeleid bij SOLK onderkent.
9. Handvatten krijgt voor de bejegening van patiënten met SOLK.
10. Aanknopingspunten krijgt voor (terug)verwijzing naar (en binnen) de verschillende lijnen.

Een e-learning met video laat een casus zien waarin de dilemma's rondom somatoforme klachten in de praktijk aan bod komen.