Elk jaar komen er ongeveer 1,8 miljoen Nederlanders bij de apotheek voor oogmedicatie. Ze hebben een rood oog, bijvoorbeeld door een infectie of irritatie, glaucoom. Heel vaak schrijft de arts in zo’n geval oogdruppels of een oogzalf voor. Welke zijn dat? En hoe werken ze? Hoe werkt het oog ook alweer precies en hoe ontstaat een oogaandoening?

Dagelijks verstrek jij als apothekersassistente oogmedicatie. Zoals voor alle medicatie geldt ook hier dat het effect pas optreedt als de medicatie juist wordt gebruikt.

In deze cursus:

• leer je de bouw en werking van het oog.
• krijg je kennis over welke aandoeningen er zijn, hoe ze ontstaan en wat daarbij de beste behandeling is of dat het misschien vanzelf overgaat.
• ken je de werking van de geneesmiddelen voor oogaandoeningen.
• leer je hoe jij je cliënt ondersteunt om de medicatie juist te gebruiken.
• gaan we in op praktische situaties en oefenen we met oogdruppelen.

Als je al deze kennis helder over kunt brengen naar de cliënt, is er een grotere kans op therapietrouw.

Na afloop van de cursus kun jij:

• Cliënten voorzien van deskundige informatie bij eerste en vervolguitgifte van medicatie bij oogaandoeningen.
• De cliënt op zo’n manier uitleg geven over de aandoening en de werking van het middel dat de therapietrouw toeneemt.
• De cliënt deskundig en proactief informeren over het voorkómen van en inspelen op mogelijke bijwerkingen.
• Adviezen geven over een juiste leefstijl.