De bewaking op geneesmiddelinteracties is een standaard onderdeel van de dagelijkse farmaceutische zorg in de apotheek. Naast interacties tussen geneesmiddelen onderling, kunnen ook interacties tussen geneesmiddelen en voeding of voedingssupplementen optreden.

Geneesmiddelen en voeding kunnen elkaar op meerdere manieren beïnvloeden. Enerzijds kunnen voedingsmiddelen, de voedingsstatus en voedingssupplementen de farmacokinetiek en farmacodynamiek van een geneesmiddel beïnvloeden, waardoor het uiteindelijke klinische effect kan veranderen. Bekende voorbeelden hiervan zijn het drinken van grapefruitsap, onder- en overgewicht, of het gebruik van Sint Janskruid. Maar bijvoorbeeld ook chronisch gebruik van maagzuurremmers verhoogt het risico op een magnesium-, ijzer- en vitamine B12 tekort.

Anderzijds kunnen geneesmiddelen een impact hebben op de voedingsstatus, wat óók klinische gevolgen kan hebben. Denk hierbij aan verminderde voedselopname door medicatie die de smaakbeleving verandert. Of aan de veranderde bloedspiegels van nutriënten omdat medicatie hun absorptie, metabolisering of uitscheiding kan beïnvloeden.

Er is - onterecht - nog weinig aandacht voor interacties tussen geneesmiddelen en voeding. Daarom heeft de landelijke Werkgroep Geneesmiddel-Voeding Interacties (WGVI) een leerzame cursusdag voor u samengesteld. Tijdens de nascholing komen de volgende onderwerpen aan bod:

• Soorten en mechanismen van voeding-geneesmiddelinteracties.
• Voorbeelden van interacties met bijbehorende praktijkadviezen.
• De status van lopend onderzoek op het gebied van voeding-geneesmiddelinteracties.
• De rol van de farmadiëtist.
• Onderscheid in toelatingseisen van voedingssupplementen, kruidenpreparaten en geneesmiddelen.
• Voedingsadviezen voor specifieke patiëntengroepen.

Naast het vergaren van alle nuttige kennis voor de dagelijkse praktijk oefent u in groepjes met casuïstiek. De cursusdag wordt afgerond met een kennisquiz, waar gezonde prijzen mee te verdienen zijn.

De in deze cursus opgedane kennis is direct toepasbaar in de dagelijkse praktijk. Bovendien krijgt u voldoende bagage om dit onderwerp te bespreken in uw FT(T)O.

Na het volgen van de cursus Geneesmiddelen en Voeding Interacties:

• bent u op de hoogte van de huidige wetenschappelijke stand van zaken op het gebied van Geneesmiddelen en Voeding Interacties.
• heeft u kennis genomen van de belangrijkste mechanismen van de (tweezijdige) voeding-geneesmiddel interacties.
• weet u de bekendste interacties te herkennen in uw praktijk en weet u hierop proactief te anticiperen.
• kent u de verschillen in toelatingseisen tussen voedingssupplementen, kruidenpreparaten en geneesmiddelen.
• heeft u kennis genomen van het werk van de farmadiëtist en de rol hiervan in het ziekenhuis.
• bent u in staat weloverwogen beslissingen te nemen over de afhandeling van voeding-geneesmiddelinteracties.