Dat dit ziektebeeld zo in de belangstelling staat, heeft vooral te maken met de nieuwe NHG-Standaard over dit onderwerp en de vernieuwde adviezen van behandeling. Eindelijk krijgen de nieuwe middelen ook een plaats in het voorschrijfpatroon van de huisarts. Uiteraard worden ook de andere nieuwe middelen besproken, want die ziet u immers in toenemende mate op (specialisten)recepten verschijnen. Ook de allerlaatste stand van zaken in de literatuur sedert het verschijnen van de NHG-Standaard in 2018 worden besproken. En dat zijn er verschillende.
Na afloop van deze cursus weet u:
- dat de eerste stap van farmacotherapie bij type-2-diabetes metformine is en blijft, ongeacht BMI, ook in en na 2019.
- als ophoging van de dosis door bijwerkingen of door het bereiken van de maximale dosis niet meer mogelijk is én de glykemische instelling vastgesteld met HbA1c onvoldoende is, een sulfonylureumderivaat wordt toegevoegd (stap 2).
- dat bij de derde stap NPH-insuline toegevoegd wordt met als alternatief een DPP-4-remmer of GLP1-receptoragonist wanneer behandeling met insuline (of intensiveren van de insulinebehandeling) niet mogelijk of gewenst is.
- dat bij blijvende nachtelijke hypoglykemieën en erg wisselende glucosewaarden bij NPH-insuline besloten kan worden tot gebruik van een langwerkend insulineanaloog;
- dat bij mix-regime 2 dd bifasische insuline gegeven wordt.
- dat bij het basaal-bolusregime 1-3 dd kort- of snelwerkende en 1 dd (middel)langwerkende insuline gegeven wordt.
- welke de nieuwe langwerkende analoge insulines en bijbehorende behandelstrategieën zijn.
- welke de langetermijneffecten zijn en de status van de cardiovasculaire veiligheid is van alle geneesmiddelgroepen.