![]() |
Gemiddeld 900 mensen per apotheek gebruiken antistollingsmedicijnen: medicijnen die de stolling van het bloed verminderen of vertragen. Ze worden ook wel bloedverdunners genoemd, maar dit is eigenlijk niet de juiste naam. Het bloed wordt niet dunner, het stolt alleen minder snel. Wie gebruiken antistollingsmedicijnen? Mensen die bijvoorbeeld trombose hebben, maar ook mensen die hart- of herseninfarcten hebben gehad.
In deze cursus leer je meer over:
We behandelen welke antistollingsmedicijnen er zijn, en wat de werking, bijwerkingen, interacties en contra-indicaties zijn. In de cursus wordt extra aandacht besteed aan de nieuwe groep geneesmiddelen: DOAC’s. Tot slot leer je cliëntgericht en proactief te adviseren met het oog op antistollingsmiddelen.
Na afloop van de cursus kun je:
De cursus Antistolling en trombose is naast het e-boek en de klassikale bijeenkomst (gratis) uitgebreid met een slim leersysteem om jouw kennis te vergroten en te onderhouden. Je krijgt na het volgen van de bijeenkomst via een link toegang tot de drill Antistolling en trombose. Deze drill bestaat uit vragen die je helpen om de nieuwe kennis eigen te maken én op peil te houden. Jouw kennisniveau moet een maand na de bijeenkomst op 90% zitten om je certificaat te krijgen.