Deze cursus is onderdeel van een pakket voor apotheekhoudende huisartsen.
De medicatieveiligheid kan sterk verbeterd worden als er tijdens de farmacotherapie rekening gehouden wordt met laboratoriumwaarden van de individuele patiënt. Uit het HARM Wrestling-rapport(Hospital Admissions Related to Medication) blijkt dat onvoldoende monitoring een belangrijke oorzaak is bij 14% van de geneesmiddel gerelateerde ziekenhuisopnamen.
Om patiënten met een verhoogd risico op bijwerkingen of verminderde effectiviteit in de praktijk te herkennen heeft de apotheker een nieuwe generatie medicatiebewaking (medisch farmaceutische beslisregels) nodig die rekening houdt met bepaalde laboratoriumuitslagen in combinatie met andere patiëntkenmerken. De apotheker kan dan op basis van zijn expertise de voorschrijver adviseren om de farmacotherapie te wijzigen.
In de Geneesmiddelenwet (2012) heeft de overheid de apotheker de bevoegdheid gegeven om een aantal laboratoriumwaarden in te zien die noodzakelijk zijn bij de medicatiebewaking. Dit zijn nierfunctie, natrium, kalium, INR, farmacogenetische parameters en spiegelbepalingen voor geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte. Daarnaast zijn artsen sinds augustus 2013 verplicht om afwijkende nierfunctiewaarden actief te delen met apothekers. In de wet is ook bepaald dat de indicatie van voorschrijven voor een aantal hoog-risico geneesmiddelen op het recept dient te worden vermeld, omdat de dosering per indicatie nogal uiteen loopt.
Apothekers zijn op basis van bovenstaande wetgeving verplicht hun patiënten te begeleiden en actief aan de slag te gaan met de zes wettelijke laboratoriumwaarden.
Nadruk in deze cursus ligt vooral op de interpretatie van de resultaten van laboratoriumonderzoek en minder op de (patho)fysiologische rol van de stof waarvan de concentratie is gemeten.