Over diabetes mellitus, voorheen met de foutieve term ‘suikerziekte’ aangeduid, is de laatste jaren steeds meer te doen. Niet alleen omdat de ziekte steeds vaker voorkomt, maar ook omdat we er steeds meer achter komen dat diabetes een lelijke ziekte is. Lelijk, omdat personen met diabetes mellitus veel meer kans hebben om hart- en vaatziekten te krijgen en daardoor duidelijk eerder overlijden dan personen zonder diabetes mellitus. Daarnaast krijgen ze vaak complicaties zoals verslechtering van de nierfunctie en slecht genezende wonden aan de voeten. Binnenkort zijn er 1 miljoen Nederlanders met diabetes mellitus!
Bij diabetes is er een verhoogde hoeveelheid glucose (‘suiker’) in het bloed en dat bloed gaat door het hele lichaam heen. Het verhoogde glucosegehalte kan dan ook in het hele lichaam schade aanrichten, zoals in de bloedvaten, het hart, de nieren, de ogen of het zenuwstelsel. De toevoeging ‘mellitus’ slaat op de urine van personen met diabetes, die een zoete geur en een zoete smaak heeft door de suiker die erin zit. In vroeger tijden werd de diagnose gesteld doordat de arts de urine van de patiënt proefde!
Er bestaat nog een andere ziekte die de naam diabetes heeft (diabetes insipidus), maar niet gepaard gaat met suiker in de urine. Omdat diabetes mellitus veel vaker voorkomt dan diabetes insipidus, wordt met de term diabetes altijd diabetes mellitus bedoeld. De toevoeging ‘mellitus’ wordt vaak weggelaten.
Er worden twee typen diabetes mellitus onderscheiden: diabetes mellitus type 1 en type 2. Type 1 werd voorheen jeugddiabetes genoemd en type 2 ouderdomsdiabetes. Dit wordt niet meer gedaan, omdat type 1 ook bij ouderen voor kan komen en type 2 ook op jongere leeftijd. Type 2 komt de laatste jaren steeds vaker voor bij kinderen en tieners doordat er veel meer dan vroeger (ernstig) overgewicht voorkomt op jonge leeftijd. Type 1 werd ook insulineafhankelijke diabetes genoemd en type 2 niet-insulineafhankelijke diabetes. Ook dit wordt niet meer gedaan omdat veel type-2-diabeten op den duur insuline moeten gaan gebruiken. Ondanks insulinegebruik blijven deze personen behoren tot de groep van de type-2-diabeten, met alle mogelijke complicaties. Complicaties komen namelijk vaker voor bij type 2 dan bij type 1.
Zoals gezegd is er de laatste jaren erg veel veranderd in de kennis en de behandeling van diabetes. Dit komt doordat pas sinds 1998 - het jaar waarin de UKPDS-studie werd gepubliceerd - zekerheid is verkregen over het nut van behandeling. Een nauwgezette behandeling van diabetes bleek ervoor te zorgen dat er minder complicaties optraden op het gebied van hart, bloedvaten en zenuwstelsel. Uit dezelfde studie bleek dat een nauwgezette behandeling van de bloeddruk er beter voor zorgde dat er minder complicaties optraden dan het goed instellen van het bloedglucosegehalte. Later werd ook duidelijk dat een verlaging van het cholesterolgehalte tot minder hart- en vaatziekten leidde. Ook als het cholesterol niet duidelijk te hoog was.
Sinds de UKPDS-studie heeft de tijd niet stilgestaan. Er zijn nieuwe studies verschenen. Daaruit blijkt dat mensen met diabetes mellitus type 2 een veel groter risico lopen op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen zonder diabetes. Vandaar dat het vrijwel zinloos geacht wordt om alleen het bloedglucosegehalte te reguleren, zonder grote aandacht voor de bloeddruk en het cholesterol.
Diabetespatiënten die volgens de nieuwste inzichten behandeld worden, zullen vaak veel medicamenten gebruiken. Aan de ene kant om de diabetes te behandelen en aan de andere kant om te proberen de gevolgen van diabetes te voorkomen. Ze kunnen de gevolgen meestal niet helemaal voorkomen, maar vaak wel uitstellen.
De richtlijn voor behandeling van diabetes door de huisarts - de NHG-Standaard - is in 2018 vernieuwd en aangepast aan de laatste stand van de wetenschap. Met name de nieuwe middelen voor de behandeling van diabetes hebben nu een bescheiden plaats gekregen.
Na afronding van dit nascholingsprogramma:
Deze leerdoelen bereik je na het afronden van dit nascholingsprogramma doordat je: