De incidentie van kanker en de overleving bij verschillende tumorsoorten nemen naar verwachting de komende jaren sterk toe. De Gezondheidsraad stelt dat de nacontrole en nazorg bij kanker ontoereikend zijn voor deze groeiende zorgvraag. Het advies van de Gezondheidsraad richt zich op de patiënt in de ziektevrije periode. Voor deze groep is op initiatief van de Vereniging van Integrale Kankercentra een richtlijn opgesteld.
De richtlijn ‘Herstel na kanker’ vertaalt de adviezen van de Gezondheidsraad naar de praktijk. De ervaring met andere richtlijnen is dat deze stap niet eenvoudig is te maken.
Medisch Contact heeft een multimediaformule ontwikkeld om de disseminatie en implementatie van richtlijnen te ondersteunen. De formule rust op de pijlers ‘bewustwording’, ‘kennisoverdracht’, en ‘kennistoegang’ en bestaat uit de volgende elementen.
Via artikelen in verschillende vakbladen worden zorgverleners er van bewust gemaakt dat er een nieuwe richtlijn is en dat het noodzakelijk is deze nieuwe kennis in de praktijk toe te passen. Een live interactief discussieprogramma op internet (webcast) stimuleert het bewustzijn van de hiaten in de kennis nog meer en vult deze op hoofdlijnen in. Kennisoverdracht vindt verder plaats via e-learning met videocasuïstiek De benodigde kennis is vrij toegankelijk via dossiers op internet met daarin naast toegang tot de nascholing, de complete richtlijn (inclusief PDA-versie), eventuele protocollen en aanvullende literatuur.
Na het volgen van de nascholing bezitten artsen adequate kennis over herstel van kanker. De arts:
- kent het belang van het informeren van de patiënt over de mogelijkheden en beperkingen van vroege detectie van nieuwe manifestaties van kanker.
- kent het belang van het goed informeren van patiënten over de ziekte, de gevolgen en de nazorg.
- kent het belang van actieve betrokkenheid van de patiënt in de zorg en zelfzorg.
- weet dat het mogelijk is met leefstijladviezen en leefstijlinterventies kwaliteit van leven van de patiënt kan verbeteren.
- kent de noodzaak van het opstellen van een individueel nazorgplan dat is afgestemd op diens restklachten en behoeften voor elke patiënt.
- kent het bestaan van uitgewerkte en beschikbare programma’s van vroege detectie in het individuele nazorgplan in.
- kent het belang van het maken van afspraken met collega-specialisten, de huisarts en de verpleegkundige over de taakverdeling in de nazorg voor een patiënt.
- weet welke informatie een patiënt moet krijgen over welke zorgverleners welke taken en verantwoordelijkheden heeft in de nazorg.
- kent het belang van een goede registratie van de taken en de uitkomsten bij de patiënt.
- weet dat er voor de nazorg een coördinator cq. vaste contactpersoon voor iedere patiënt moet worden aangesteld, dit multidisciplinair moet worden afgestemd en aan de patiënt moet worden gecommuniceerd.
- weet wanneer het nazorgplan in consultatie met een patiënt op maat moet worden gemaakt.
- kent het belang van interdisciplinaire overdracht van informatie, zeker ook naar de huisarts.
- weet dat het nazorgplan kan als instrument voor de interdisciplinaire overdracht van informatie kan worden ingezet.
- beseft dat de kwaliteit van de medische zorg geëvalueerd dient te worden onder voorwaarden en met expliciete voorlichting en toestemming van de patiënt.
De doelgroep bestaat uit alle bij het herstel van kanker betrokken zorgverleners.