MENU
Advertentie
Advertentie
tijdsduur
ca. 4 uur
organisatie
AccreDidact BV
kosten
basistarief
€ 79,70
extra prijsinformatie
informatie
gebied:
Somatiek, Overig
categorie(ën):
Algemeen & overig, Gastro-enterologie
onderwerp(en):
Lifestyle en voeding, Obesitas
ICPC:
A, D
sponsoring
Deze nascholing wordt niet gesponsord.
accreditatie
accreditatie
4
punten
abonnement
e
learning
AccreDidact Apotheker 19/03 - Voedingssupplementen
Accreditatie Periode: 1-7-2019 t/m 30-6-2020
Deze Online Nascholing is niet meer geaccrediteerd!
Wilt u een andere Online Nascholing vinden:
Op het gebied van 'Algemeen & overig' of 'Gastro-enterologie'?
Van dezelfde aanbieder?
Of wilt u liever zelf (uitgebreid) kunnen zoeken?

Patiënten richten zich gemakkelijk tot de medewerkers van de apotheek met vragen over geneesmiddelen en voedingssupplementen. Van u, als apotheker, wordt kennis verwacht op beide terreinen. Uw farmacotherapeutische kennis is uiteraard ‘top-notch’. Wellicht is er enige onzekerheid over uw rol als vraagbaak op het terrein van de voeding en de voedingssupplementen. De patiënt die u consulteert denkt er vaak al wel heel veel van te weten. Hij weet dat er een relatie is tussen voeding en gezondheid. Goede voeding draagt bij aan een goede gezondheid. Aan de hand van allerlei in omloop zijnde ‘voedingswijsheden’ worden er hele en halve waarheden en soms zelfs onwaarheden verteld. Zo maar wat voorbeelden.

Als de R in de maand zit, moeten er extra vitamines geslikt worden. Vroeger was dat misschien zo, maar tegenwoordig zijn de variatie en kwaliteit van onze voeding zodanig dat dit niet meer opgaat. Het Egyptische sperzieboontje in december heeft dezelfde goede, vitaminerijke eigenschappen als het Hollandse boontje in juli. Vitaminetekorten zijn er nauwelijks meer in de westerse wereld.

Er zijn patiëntengroepen waarbij alertheid op vitaminedeficiënties is geboden. Denk aan een vitamine D-tekort bij patiënten met een donkere huidskleur, van oudere leeftijd, met weinig zonexpositie, obesitas of nierinsufficiëntie. Ook is een vitamine B12-tekort denkbaar bij veganisten, vegetariërs en alcoholisten. En bij zwangeren en vrouwen met een zwangerschapswens is extra foliumzuur het advies om de kans op een neurale-buisdefect te verkleinen.

Zelfbenoemde voedingsgoeroes weten op sociale media te vertellen dat biovitamine C echt veel beter werkt dan chemisch gemaakt vitamine C. Uw patiënt gelooft dit gemakkelijk en het zal u niet meevallen om uit te leggen dat vitamine C uit de natuur toch echt hetzelfde ascorbinezuurmolecuul is als het door chemici gesynthetiseerde ascorbinezuur. Uw overtuigingskracht verliest het wellicht van die van de bekende Nederlandse voedingsgoeroe. De patiënt heeft waarschijnlijk een voorkeur voor het voorvoegsel bio- of biologisch. Dat klinkt natuurlijker en is daarom in de ogen van de patiënt veiliger dan wat de chemicus biedt.

Iedereen kent de term ‘antioxidanten’. Als ergens antioxidanten in zitten, dan is het gezond, zo lijkt de algemene overtuiging. Daarom is het goed wanneer de apotheker dit begrip ‘antioxidanten’ iets beter kan duiden voor de patiënt.

Voor kruiden geldt iets vergelijkbaars. Van kruiden wordt voorgesteld dat ze uit de Zwitserse Alpen komen, waar de lucht nog zuiver is. Kruiden zijn natuurlijke, veilige huis- en tuinmiddeltjes. Dat er allerlei interacties bekend zijn tussen kruiden en geneesmiddelen is de patiënt niet bekend. Het is goed dat de apotheker nadrukkelijk schetst dat kruiden niet altijd onschuldige middeltjes zijn. Uw patiënt zet misschien trots een potje met kava kava dragees op tafel die hij via internet heeft gekocht en zegt dat zijn depressieve gevoelens echt zijn verminderd nu hij deze dragees neemt. Hij vertelt dat kava kava uit de wortel van een plantje wordt gehaald, dat groeit op een mooi tropisch eiland in de Pacific. Dus is het logisch dat kava kava als een antidepressivum werkt.

Inmiddels zijn er ook allerlei voedingsproducten op de markt beschikbaar waaraan positieve gezondheidseffecten (health claims) zijn gekoppeld. U bent als apotheker vaak de eerste aan wie wordt gevraagd of deze gezondheidsclaims terecht zijn. Het zou fijn zijn als u dan een onderbouwd advies kunt geven. De noodzakelijke informatie wordt u in deze nascholing aangereikt.

In Europa is al vanaf 2007 een verordening van kracht met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims van levensmiddelen, die ook van toepassing is op voedingssupplementen. Volgens deze verordening moeten alle aanprijzingen en gezondheidsclaims, alvorens ze mogen worden gebruikt, wetenschappelijk zijn gestaafd. De beoordelingsprocedure van de Europese Commissie is streng. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (European Food Safety Authority, EFSA) vervult in dit goedkeuringsproces een belangrijke rol.

Generieke claims gericht op de rol van (voedings)stoffen bij lichaamsfuncties, zoals groei en ontwikkeling, inclusief psychologische en gedragsfuncties, zijn de zogenoemde artikel 13-claims. Deze claims zijn gebaseerd op algemeen geaccepteerd wetenschappelijk bewijs dat de betreffende stoffen positieve effecten hebben en mogen zonder toestemming vooraf worden gebruikt op verpakkingen en in reclame-uitingen. Tenminste als ze zijn geplaatst op een door de Europese Commissie vastgestelde lijst en wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden (conditions of use). Op deze lijst van 13.1-gezondheidsclaims staan verscheidene vitaminen, maar ook producten als walnoten, rode gist en gedroogde pruimen. Het wetenschappelijk bewijs dat voor de claims is aangeleverd, is in dit openbare register door de EFSA samengevat en in te zien. We zullen verschillende voedingsstoffen en producten met 13.1-gezondheidsclaims bespreken (onderdeel A1).

Naast de 13.1-claims zijn er enkele 13.5-gezondheidsclaims. Deze claims voor producten of voedingsstoffen zijn gebaseerd op nieuw wetenschappelijk bewijs en/of toepassingen waarvoor tevens eigendomsrechten zijn aangevraagd. Er is tot nu toe een beperkt aantal toegekende 13.5-claims.

De artikel 14-claims zijn risicoverminderingsclaims (onderdeel A2). Stoffen met een artikel 14-gezondheidsclaim worden onderverdeeld in 14(1)a en 14(1)b. Stoffen of producten die een 14(1)a-claim hebben, zijn betrokken bij het verlagen van een risicofactor die een rol speelt in het ontstaan van een ziekte. Bijvoorbeeld: ‘Van plantenstanolesters is aangetoond dat ze het bloedcholesterolgehalte kunnen verlagen. Bloedcholesterol is een risicofactor in de ontwikkeling van coronaire hartziekte.’

Speciaal voor kinderen, in het bijzonder voor de ontwikkeling van kinderen, is de categorie 14(1)b-gezondheidsclaim gedefinieerd. Bijvoorbeeld: ‘Vitamine D is nodig voor de normale groei en ontwikkeling van de botten van kinderen.’

De autorisatie door de EFSA van deze claims geeft u (en uiteraard de consument en patiënt) enig houvast. Goede keuzes kunnen worden gemaakt. In het register staan trouwens ook vele stoffen en producten waarvan de ingediende claim (nog) niet is geautoriseerd. Interessant om te lezen. Het zal uw kijk op gezondheidsclaims van voeding en voedingssupplementen zeker aanscherpen.

Er is heel veel gaande op het terrein van de voeding. In de schappen van de supermarkt liggen allerlei producten met aanprijzingen als ‘laag in suiker’, ‘suikervrij’ of ‘geen toegevoegde suikers'. Mag dat zomaar en wat betekenen die kreten? Deze voedingsclaims zijn ook Europees gereguleerd (onderdeel A3).

In januari 2018 is de Europese Novel Food Regulation (Novel Food Verordening) van kracht geworden. Een novel food kan een nieuw ontwikkeld, innovatief product zijn dat is gemaakt met behulp van nieuwe technieken. De verordening is met name gericht op de veiligheid van de novel food en niet op gezondheidsclaims (onderdeel A4).

Na afloop van dit nascholingsprogramma:

  • bent u zich bewust dat er Europees goedgekeurde voedingsclaims en gezondheidsclaims zijn en kunt u deze claims opzoeken in Europese registers.
  • kunt u onderscheid maken tussen artikel 13- en 14-gezondheidsclaims.
  • weet u dat er vele gezondheidsclaims zijn ingediend, maar dat slechts een beperkt aantal is goedgekeurd.
  • kunt u de goedgekeurde claims vinden en met cliënten de wetenschappelijke onderbouwing bespreken.
  • kent u de doelstelling van de Europese Novel Food Verordening en kunt u de relevantie voor uw cliënten beschrijven.
  • kunt u verschillende voedingssupplementen en kruiden noemen en kunt u snel opzoeken of deze werkzaam zijn.
  • bent u alert op de top-10 kruidenpreparaten die interactie met geneesmiddelen hebben.
  • kunt u belangrijke interacties tussen geneesmiddelen en nutriënten benoemen en de gevolgen ervan beschrijven.
  • weet u wat antioxidanten zijn, kunt u belangrijke voedingsantioxidanten benoemen en de werking ervan te verklaren.
  • kent u begrippen als EFSA, orthomoleculaire geneeskunde en hormese en weet u deze met elkaar te verbinden en kritisch te bespreken.
Hebt u suggesties voor het verbeteren van deze pagina of algemene op- of aanmerkingen met betrekking tot onze website? Laat het ons hier weten!