Patiënten richten zich gemakkelijk tot de medewerkers van de apotheek met vragen over geneesmiddelen en voedingssupplementen. Van jou, als apothekersassistent, wordt kennis verwacht op beide terreinen. Je beschikt over veel farmacotherapeutische kennis, maar wellicht ervaar je enige onzekerheid als er vragen over voeding en voedingssupplementen worden gesteld. De patiënt die hier vragen over stelt, denkt er vaak al wel heel veel van te weten. Hij weet dat er een relatie is tussen voeding en gezondheid. Goede voeding draagt bij aan een goede gezondheid. Aan de hand van allerlei in omloop zijnde ‘voedingswijsheden’ worden er hele en halve waarheden en soms zelfs onwaarheden verteld. Zo maar wat voorbeelden.
Als de R in de maand zit, moeten er extra vitamines geslikt worden. Vroeger was dat misschien zo, maar tegenwoordig zijn de variatie en kwaliteit van onze voeding zodanig dat dit niet meer opgaat. Het Egyptische sperzieboontje in december heeft dezelfde goede, vitaminerijke eigenschappen als het Hollandse boontje in juli. Vitaminetekorten zijn er nauwelijks meer in de westerse wereld.
Er zijn patiëntengroepen waarbij alertheid op vitaminedeficiënties is geboden. Denk aan een vitamine D-tekort bij patiënten met een donkere huidskleur, van oudere leeftijd, met weinig zonexpositie, obesitas of nierinsufficiëntie. Ook is een vitamine B12-tekort denkbaar bij veganisten, vegetariërs en alcoholisten. En bij zwangeren en vrouwen met een zwangerschapswens is extra foliumzuur het advies om de kans op een neurale-buisdefect te verkleinen.
Na afloop van dit nascholingsprogramma: