In Nederland zijn naar schatting jaarlijks 33 tot 66 verkeersdoden toe te schrijven aan het gebruik van geneesmiddelen. Veel patiënten zijn zich onvoldoende of niet bewust van de risico's van rijden onder invloed van geneesmiddelen. Meer dan de helft van de gebruikers past zijn rijgedrag niet aan naar aanleiding van verkregen informatie. Daarnaast is de gebruiker zich vaak niet bewust van de mogelijke juridische consequenties. Huisartsen en apothekers hebben - conform de WGBO - de plicht en verantwoordelijkheid hun patiënten goede en duidelijke informatie te geven over de mogelijke nadelen van de voorgeschreven medicijnen. Daarnaast moeten ze - indien relevant - mogelijke alternatieven bieden.
Om de zorgverleners te ondersteunen in het geven van informatie en alternatieven heeft de KNMP de Contra-indicatie Verkeersdeelname ontwikkeld, met specifieke adviezen per geneesmiddel. Huisartsen, apothekers en hun assistenten moeten patiënten op basis van deze adviezen helder en correct adviseren. Daarvoor is het nodig dat deze zorgverleners voldoende kennis hebben van de adviezen en juridische aspecten. Ook moet voor hen duidelijk zijn hoe men de adviezen duidelijk kan communiceren naar de patiënt en welke alternatieven ze kunnen bieden.
Na afloop van deze nascholing weten de deelnemers:
Daarbij kennen ze de drie categorieën van potentieel rijgevaarlijke geneesmiddelen en de wetgeving met betrekking tot rijgeschiktheid.